Dienstorders inleiding
Hieronder en op de volgende bladzijdes staat een, licht gewijzigd, overzicht van een flink aantal dienstorders zoals J.A.C. van Rijswijk die in 1982 heeft gepubliceerd*. De illustraties zijn door mij toegevoegd.

Overzicht tot 1924

Door de wet op de Posterijen van 1850 werd de vrijstelling van briefport voor het eerst wettelijk geregeld. Behalve wegens onderwerpen, de dienst van het Koninklijk Huis en de openbare dienst betreffende, kon toen, krachtens die wettelijke bepalingen, mede vrijstelling van briefport verleend worden wegens zaken van algemeen belang. Dat er andere zaken dan de portvrijdom speelden, blijkt wel uit onderstaand commentaar in de krant.



bron: Zierikzeesche Nieuwsbode no. 689




De voorwaarden, waaraan de briefwisseling met genot van vrijdom van port onderworpen was, werden geregeld bij Koninklijk Besluit van 5 juli 1850, Staatsblad 15.

Bij Koninklijk Besluit van 22 september 1875, Staatsblad 173, werd het gebruik van open kaarten toegestaan voor de ambtelijke briefwisseling tussen ambtenaren en autoriteiten.



Voor het tot stand komen der Algemene Postvereniging, was in het verkeer met de aangrenzende landen en enkele andere staten, vrijstelling van port toegestaan voor de dienst der wederzijdse vorstenhuizen en enkele onderwerpen van openbare dienst. Door het Verdrag van Bern van 1874 zijn die vrijstellingen opgeheven, behalve wegens de briefwisseling betreffende de postdiensten.




In de Verzameling van Voorschriften no. 12 van 20 april 1893, wordt vrijstelling van port verleend voor de verzending van stukken in verband met de Wet op de Vermogensbelasting. Nadat inzending van de aangifte had plaatsgevonden, werd deze vrijstelling weer ingetrokken bij Koninklijk Besluit van 2 mei 1894 no. 57.

In de Wet van 15 april 1891 (Staatsblad 87), tot regeling der brievenposterij, is in Art. 4 nog steeds sprake van vrijdom van port voor dienstzaken, wel moeten deze brieven 'van eene door den genoemde Minister te bepalen aanduiding worden voorzien'. In Art.24 wordt opnieuw vrijstelling gegeven: 'Gelijke vrijstelling kan door Ons worden verleend voor de verzending van stukken, den openbaren dienst betreffende.' In diezelfde wet wordt in het hoofdstuk 'Aangetekende verzending tot uitvoering der Wetten op de Vermogens-, Bedrijfs- en Personele Belasting', het verrekenen van het aantekenrecht geregeld.

In hoofdstuk 9 van die wet, aangevuld bij de Koninklijke Besluiten van 19 december 1892 en 13 november 1905, wordt in Art.1 omschreven: 'Kb. Vrijstelling van port voor stukken, den openbaren dienst betreffende, wordt door Ons verleend op voordrachte van den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, zoveel noodig na door hem gehouden overleg met de hoofden der bij de zaak betrokken Departementen van Algemeen Bestuur.'





Tot 1922 wordt de portvrijdom gehandhaafd voor stukken de openbare dienst betreffende. In 1923 wordt deze bij Dienstorder 886 afgeschaft. Vrijstelling van port wordt dan alleen nog genoten door H.M. de Koningin en de leden van het Koninklijk Huis, alsmede de stukken de dienst van het Koninklijk Huis betreffende. De ambtenaren en instellingen bevoegd tot het verzenden van dienstpost werden vermeld op een lijst die aan de kantoren was toegezonden. Over het algemeen kunnen verzendingen op de voet van dienststukken alleen plaatsvinden door genoemde instellingen en ambtenaren behoudens in bepaalde gevallen.

Ingeval dienstomslagen zijn bijgesloten en die dus dienen voor retourzendingen, mogen particulieren aan deze wijze van verzending deelnemen. Bovendien kunnen alle stukken gericht aan de Rijkspostspaarbank door particulieren als dienstpost worden verzonden.









Punt 5 van de Dienstorder vermeldt:
'Het port en het recht voor gewone aantekening van dienststukken wordt niet voldaan doormiddel van zegels doch verrekend tussen de betrokken Departementen, Colleges, en Instellingen en het Hoofdbestuur.'

In punt 6 wordt de aanduiding ‘Dienst’ geregeld:
'De dienststukken moeten bovenaan, ter linkerzijde van het adres, zijn voorzien van de aanwijzing ‘Dienst’, gevolgd door de naam van het Departement of van het College, waarmede de afrekening van de frankeerkosten geschiedt. Nochtans kunnen, bij wijze van overgangsmaatregel worden opgebruikt de omslagen en kaartformulieren, voorzien van een der aanwijzingen:
Dienst
Portvrij
- ‘Betreft uitsluitend den openbaren dienst’ of
- ‘Bevat uitsluitend stukken betreffende den openbaren dienst’,
al of niet gevolgd door de woorden ‘Frankering in Afrekening’.. mits de waarmerking der stukken voldoet aan de nieuwe bepalingen.'







Punt 7: 'De waarmerking van dienststukken kan desgewenscht worden vervangen door een gestempelde of een gedrukte aanwijzing. Een vergunning wordt hiertoe niet vereischt. Bij de waarmerking van dienststukken dan wel bij de gestempelde of de gedrukte aanwijzing, welke de waarmerking vervangt, moet zijn vermeld het nummer, waaronder de afzender van het dienststuk in de onder 3 genoemde lijst is vermeld. Voorloopig is voorts geen bezwaar te maken tegen het gebruik van een stempel, waarin het woord ‘Portvrij’ voorkomt, mits het vorenbedoelde nummer bij den stempelafdruk is vermeld. Aan belanghebbenden is evenwel in overweging gegeven, dat woord uit de stempels te doen verwijderen.'

Tot zover in grote trekken de voorgeschiedenis. Voor zover nodig zullen de belangrijkste Dienstorders in hun geheel worden opgenomen c.q. de betreffende delen daarvan. Omdat er vele Dienstorders zijn waarin informatie vermeld is die niet wezenlijk van belang is, zal ik die weglaten.


[Niet alle afbeeldingen passen bij de betreffende teksten; ze dienen ook ter algehele illustratie van het onderwerp dienstenveloppen]

*
gebruikte bronnen:
- J.A.C. Van Rijswijk: Handboek Frankeermachinestempels, Deel 7, Dienstpost. Apeldoorn juni 1982
- Henk van de Laak: De Dienstkring, De voordeur van Rijkswaterstaat, bijlage 8. Eigen uitgave 2017
- Diverse dienstorders op internet
- Kranten via Delpher
- Afbeeldingen komend uit diverse bronnen [zie de startpagina van deze website]

--> 1924